De schrik van alle verdedigers op de amateurvelden in Den Haag en omstreken is hij, eind jaren tachtig: Marco van Delden. In het shirt van Lenig en Snel beukt hij wekelijks één of meerdere ballen tegen de touwen. FC Utrecht, dat dankzij Erik Willaarts tot het inzicht is gekomen dat ook onder de profdivisies voetballers rondlopen die direct van meerwaarde kunnen zijn in de Eredivisie, waagt de gok: de 21-jarige Van Delden tekent in de Domstad een profcontract.
“Vier clubs hadden me in het vizier: ADO Den Haag, DS ’79, Feyenoord en FC Utrecht. Allemaal hadden zij me gezien bij Lenig en Snel, waar ik in de tweede klasse in mijn eerste seizoen 33 keer scoorde en het jaar erna nog eens 36 doelpunten maakte”, klinkt het opgewekt aan de andere kant van de lijn. “FC Utrecht was de enige club die me fullprof wilde maken. Dat zag ik wel zitten. Werken met Han Berger en Willem van Hanegem, dat was natuurlijk mooi.”
De nieuwe Willaarts
Maar ook spannend, zo merkt Van Delden als hij zich in Utrecht meldt voor zijn eerste training. “Ik zat in de auto al te zweten, zo spannend vond ik het. Maar ik werd goed opgevangen. Gerrit Plomp, Jan Willem van Ede, Henk Fraser; dat waren mannen die me meteen een goed gevoel gaven. En ik had mijn Haagse babbel bij me, dat scheelde natuurlijk ook.”
Met andere woorden: Van Delden vindt al gauw zijn draai in de Domstad. Daar valt in de wandelgangen nog vaak de naam van Erik Willaarts: een aanvaller die is ontdekt bij VV Woudenberg en in zijn eerste seizoen in de Eredivisie vriend en vijand verrast door liefst 25 goals te maken namens FC Utrecht. “Volgens mij dachten ze met mij een nieuwe Willaarts te pakken te hebben”, zegt Van Delden.
Het is de spits zelf die het vuur van verwachting verder opstookt. Want ga maar na: tijdens zijn debuutwedstrijd, op 21 augustus 1988, maakt hij een doelpunt en bereidt hij een treffer voor; zodoende wordt FC Groningen met 3-2 verslagen. Een week later: weer in de basis, wéér een goal! “Maar toen kwam John Linford en kon ik op het bankie gaan zitten. Of ik boos was? Natuurlijk! Ik was naar FC Utrecht gekomen om te voetballen en te scoren, en dat deed ik: ik kreeg de kans, ik stond er ook! Maar, soms gaan de dingen zo in het voetbal. Ik vroeg Han Berger om uitleg en hij zei dat niemand het zou lukken om vanuit de amateurs in één keer de stap naar de Eredivisie te zetten en dat dan 34 wedstrijden vol te houden.”
Een belletje van Pattinama
En zo kan het dat het vuur rondom Van Delden in Utrecht al gauw dooft. De spits is een sensatie op de amateurvelden en trefzeker in zijn eerste twee wedstrijden namens FC Utrecht; maar scoren doet hij daarna nooit meer in Utrechtse dienst. Na een half jaar verkast hij van het Herculesplein naar SC Heracles ’74, in Almelo. “Ton Pattinama speelde daar toen. Hij belde me en vroeg of ik zin had om naar Almelo te komen. In een weekendje was het geregeld. ‘Ik wil voetballen, klaar!’, had ik bij FC Utrecht aangegeven. Bij SC Heracles ’74 stond ik samen met Folkert Velten in de spits. Behalve op zondag natuurlijk, dan stond ik er alleen, haha. Namens SC Heracles ’74 maakte ik mijn mooiste goal in het profvoetbal. Vanaf de middenlijn nam ik een bal op mijn slof: zó over de keeper heen. Geweldig was dat. In Almelo had ik het alleen niet zo goed naar mijn zin, dus het is voor mij bij een half jaar in Overijssel gebleven.”
Van Delden speelt nog voor NAC Breda, De Graafschap, Telstar en ADO Den Haag voordat hij een punt zet achter zijn profloopbaan. Blessures spelen hem, overal waar hij actief is, in meer of mindere mate parten. “Gek was dat: bij de amateurs was ik ál-tijd fit, nóóit ergens last van. En bij de profs had ik vaak blessures. Hamstring, enkel, drie knieoperaties; noem maar op.”
Per toeval een nieuwe loopbaan
Tegenwoordig staat Van Delden op de markt. “Al 25 jaar verkoop ik alles wat met gsm-artikelen te maken heeft. Tablets, kabeltjes, stekkertjes, hoesjes: noem maar op. Toen ik begon, was de Nokia 8210 helemaal hip. Nu zitten we al aan de iPhone 16! Ik sta met mijn kraam in Berkel en Rodenrijs, Zevenbergen en Dordrecht. En met hartstikke veel plezier. Ik ben graag onder de mensen. Lachen, dollen, gek doen: ik heb het altijd naar mijn zin op de markt.”
En dan te bedenken dat Van Delden daar per toeval terecht is gekomen. “Ik werd door een amateurclub benaderd, of ik er trainer wilde worden. ‘Leuk’, zei ik, ‘maar ik zoek ook een nieuwe baan.’ Dat kon geregeld worden. ‘Loop eens een maandje met me mee op de markt’, zei Cor Zwalve. Nou, zo gezegd zo gedaan en ik sta er nu nog steeds. Dat Cor en zijn inmiddels helaas overleden broer Bul mij die kans hebben gegeven, daar ben ik ze eeuwig dankbaar voor. Ik ben een gezelligheidsman, die markt is mij op het lijf geschreven.”
Voetballen doet Van Delden nog bij de Haagse club WIK, in het veteranenteam. Een trieste gebeurtenis in zijn privéleven zorgt er enkele jaren geleden voor dat de goalgetter van weleer zijn overige voetbalbeslommeringen op een laag pitje zet. “Er is meer dan voetbal”, legt hij uit. “Ik was prof, dat was mooi. Dat maakt niet elk kind mee, natuurlijk. Maar ik besteed mijn tijd tegenwoordig liever aan andere zaken.”
Soms kruisen de twee levens van Van Delden elkaar. “Bert Buizert, Marco Boogers, Henny Verschoor; zomaar wat oud-teamgenoten die ik zo nu en dan nog tegenkom op de markt. Hartstikke leuk is dat.”